Indien u als zaakvoerder een pand of een kantoor in uw privéwoning aan uw vennootschap verhuurt, dan wordt de ‘overdreven’ huur geherkwalificeerd als beroepsinkomen. Wat is ‘overdreven’ huur en kunt u daar deels aan ontsnappen?
U verhuurt een bureauruimte
Herkwalificatie. Gebruikt uw vennootschap een deel van uw woning beroepsmatig, bv. als kantoorruimte, dan kunt u daarvoor huur vragen. Fiscaal gezien is die huur echter relatief beperkt. Immers, in de mate waarin u meer huur vraagt dan 5/3 x het gerevaloriseerd beroepsmatig kadastraal inkomen (ki), wordt het surplus bij u privé belast als loon (art. 32, lid 2, 3° WIB 92) .
Voorbeeld. Uw privéwoning heeft een ki van € 2.000 en u verhuurt er 20% van aan uw bvba. De revalorisatiecoëfficiënt voor inkomstenjaar 2019 bedraagt 4,57. U kunt dan maximaal € 3.046,67 (5/3 x 20% x € 2.000 x 4,57) fiscaalvriendelijke huur vragen aan uw vennootschap. Veronderstellen we dat dit inkomen belast wordt tegen 53,5% (50% + 7% gemeentelijke opcentiemen), dan betaalt u daarop (na aftrek van een kostenforfait van in principe 40%) € 977,98 belastingen, maar geen sociale bijdragen. De effectieve belastingdruk bedraagt hier dus 32,1% (€ 977,98 / € 3.046,67).
U verhuurt meubilair
Geen herkwalificatie. In tegenstelling tot uw inkomsten uit ‘onroerende verhuur’ is een herkwalificatie in loon niet van toepassing voor uw inkomsten uit de verhuur van roerende goederen (zoals kantoormeubilair) aan uw vennootschap.
Hoe privé belast? Inkomsten uit de verhuur van roerende goederen worden bij u privé slechts belast tegen 30% (art. 269, §1, 1° WIB 92) . Bovendien heeft u voor deze inkomsten ook recht op een forfaitaire kostenaftrek (art. 22, §3 WIB 92) . Dat forfait is in principe 15% (art. 3 KB/WIB 92) , maar wordt voor de verhuur van meubilair zelfs opgetrokken tot 50% (art. 4, 2°, b KB/WIB 92) . Uw huurinkomsten worden dan m.a.w. in feite maar tegen 15% belast.
Let op! Vermits er geen herkwalificatie mogelijk is en u er relatief laag op belast wordt, zou u geneigd kunnen zijn om een onredelijk hoog bedrag te vragen voor dat meubilair in uw kantoor. U houdt de huurprijs echter het best zgn. marktconform, zo niet riskeert u dat de aftrek bij uw vennootschap deels verworpen wordt wegens ‘overdreven’ (art. 53, 10° WIB 92) .
Verhuur van gemeubelde bureauruimte
Zgn. 60/40-verdeling uitspelen. Die 60/40-regel komt erop neer dat bij de verhuur van een gemeubelde ruimte waarbij er contractueel géén afzonderlijke huurprijs bepaald is voor het gebouw en het meubilair, forfaitair 60% van de huurprijs slaat op het gebouw. De overige 40% slaat dan op de verhuur van de meubels (Comm. IB 7/19.2) .
Globale huurprijs vragen dus? Ja, want door één huurprijs te vragen voor uw kantoorruimte en het meubilair tezamen, wordt de huur van de meubels dan sowieso bepaald op 40% van de totale huurprijs. Daardoor kan de huurherkwalificatie ook nog slechts slaan op 60% van de huur.
Concreet. U bepaalt eerst de maximale huur die u kunt vragen voor uw kantoorruimte. Dat is in ons voorbeeld € 3.046,67. De totale huurprijs waarmee u fiscaal gezien geen problemen heeft, bedraagt dan € 5.077,78 (= € 3.046,67 x 100/60). Een bedrag van 40% of € 2.031,11 wordt geacht te slaan op het meubilair waarop u slechts € 304,67 (€ 2.031,11 x 50 % x 30%) belastingen betaald. De totale effectieve belastingdruk bedraagt zo in ons voorbeeld slechts € 1.282,65 of 25,26% ((€ 977,98 + € 304,67) / € 5.077,78).
Verhuurt u een gemeubeld kantoor aan uw vennootschap, dan zit u fiscaal gezien goed door een globale prijs te vragen. U berekent eerst de maximale niet-herkwalificeerbare huur voor het kantoor en telt daar dan 40% extra bij. Die 40% is dan de huurprijs voor het meubilair, waarvoor geen herkwalificatie mogelijk is.
Comments