Uw boekhouder moet weldra de aangifte vennootschapsbelasting voor boekjaar 2018 indienen. Omdat uw vennootschap klein is, moet u kiezen tussen de eenmalig overdraagbare gewone investeringsaftrek (IA) van 20% en de niet-overdraagbare incrementele notionele interestaftrek (NI) van 1,246%. Wat is de beste keuze?
De investeringsaftrek (IA) van 20%
Even opfrissen. De IA is een fictieve, fiscale aftrek die u krijgt in het jaar waarin u een beroepsmatige investering doet. Voor investeringen die plaatsvinden tussen 01.01.2018 en 31.12.2019 bedraagt het tarief tijdelijk 20% van de aanschaffingswaarde (wet 25.12.2017, BS 29.12.2017) . Indien de IA groter is dan de fiscale winst, wordt het ‘overschot’ aan IA overgedragen naar het volgende boekjaar (bj.). Kan de IA ook in dat bj. niet volledig gebruikt worden, dan is het overschot definitief verloren.
Voorwaarde 1: fiscaal klein zijn. Uw vennootschap moet klein zijn (art. 15, §1 tot 6 WVV) . Dit betekent dat ze voor het laatste afgesloten bj. niet meer dan een van de volgende criteria overschreden mag hebben: een omzet van € 9.000.000, een balanstotaal van € 4.500.000 en een gemiddeld personeelsbestand van 50 werknemers. Als meer dan een van die criteria overschreden of niet meer overschreden wordt, dan heeft dit wel pas gevolgen als dit twee boekjaren na elkaar gebeurt.
Voorwaarde 2: nieuwe staat. De IA kan enkel toegepast worden op investeringen in nieuwe (lees: nog niet gebruikte) (im)materiële vaste activa.
Voorwaarde 3: 100% beroepsmatig. De aftrek is enkel mogelijk voor investeringen die u uitsluitend beroepsmatig gebruikt en voor investeringen die rechtstreeks verband houden met de bestaande of geplande economische activiteiten (art. 68-69 en 201 WIB 92) . Investeringen die deels privé gebruikt worden, bv. een gsm, zijn dus uitgesloten. Personenauto’s en auto’s voor dubbel gebruik zijn wettelijk gezien altijd uitgesloten van de IA.
Voorwaarde 4: afschrijvingsritme. De investeringen moeten op minstens drie jaar afgeschreven worden om de IA te genieten.
Notionele interestaftrek (NI)
Nieuwe berekeningswijze. Sinds de hervorming van de vennootschapsbelasting is de NI ‘incrementeel’. Daarmee wordt bedoeld dat de aftrek niet meer berekend wordt op het volledig gecorrigeerd eigen vermogen, maar enkel op de toename ervan, bekeken op vijf jaar tijd. Het risicokapitaal is gelijk aan 1/5 van het positief verschil tussen het gecorrigeerde eigen vermogen aan het einde van het vorige boekjaar en van het zesde vorige boekjaar (art. 205ter, §1 WIB 92) . Het tarief van de NI voor aanslagjaar 2019 bedraagt 1,246% voor kleine vennootschappen. Een overschot aan NI is niet overdraagbaar. Wanneer uw vennootschap meer NI heeft dan belastbare winst, gaat dit overschot dus definitief verloren.
Optimalisatie
U moet kiezen. IA en NI zijn niet combineerbaar. U kiest daarom in principe het best voor het grootste. Doordat het tarief van de IA 20% bedraagt en de NI voor aanslagjaar 2019 slechts 1,246%, is de IA in principe de beste keuze zodra de aanschaffingswaarde van de investeringen meer dan 6,23% (1,246 / 20) bedraagt van het incrementeel gecorrigeerd eigen vermogen.
IA overdraagbaar, NI niet. Wanneer zowel de NI als de IA groter zijn dan de fiscale winst, kiest u toch het best voor de IA (zelfs indien de NI het grootst is). Past u dan de IA toe, dan kunt u het overschot overdragen naar het volgende jaar, bij een NI is dat immers niet het geval.
U kunt de gewone IA en NI niet combineren. In principe kiest u het best voor het grootst van de twee. Als er geen fiscale winst is, kiest u echter beter voor de IA, want deze is overdraagbaar. Bovendien verandert door de belastinghervorming de rangorde van de bewerkingen, waardoor de IA vóór de fiscale verliezen komt.
Comments