Een vennootschap boekt in één keer een groot bedrag in kosten waartoe ze zich in een overeenkomst met een andere onderneming verbonden heeft. Volgens de fiscus moest een deel ervan naar het volgende boekjaar overgedragen worden en was dit dan pas aftrekbaar. Wat vond de rechter daarvan?
Vennootschap A doet een beroep op vennootschap B voor bemiddeling bij handelstransacties. Na enkele jaren blijkt de samenwerking niet te lopen zoals gewenst en in 1997 wordt ze beëindigd. Er wordt een overeenkomst getekend waarin A zich ertoe verbindt ± € 1.750.000 te betalen aan B als achterstallige commissies voor de voorbije jaren en als schadevergoeding voor de commissies van de volgende drie jaren waarop B nog recht gehad zou hebben. A boekt het totale bedrag in één keer in kosten voor boekjaar (bj.) 1997.
Standpunt Administratie De fiscus weigert de aftrek van ± € 270.000. De overeenkomst bepaalde dat dit deel van de vergoeding pas in 1998 betaald moest worden. Daarom had A volgens de controleur dit bedrag moeten boeken als over te dragen kosten en had ze dit in 1997 nog niet in aftrek mogen nemen.
Standpunt rechter De rechter geeft de fiscus ongelijk. Het volledige bedrag van ± € 1.750.000 was het resultaat van de overeenkomst uit 1997 en vanaf de ondertekening van de overeenkomst was het een zekere en vaststaande schuld, aangezien het bedrag gekend en aanvaard was door de partijen. Zowel boekhoudkundig als fiscaal mag die schuld, ook het deel dat pas in 1998 betaald werd, in één keer in kosten genomen worden voor bj. 1997.
Commentaar Boekhoudregels. Volgens de boekhoudwetgeving mag u kosten die betrekking hebben op een bepaald bj. of op eerdere bj’n ten laste nemen voor dat bj., ongeacht de dag waarop ze betaald worden (art. 3:11, lid 2 KB/WVV) . Kosten die op een volgend bj. betrekking hebben, bv. voor diensten die pas volgend bj. gepresteerd zullen worden, moet u echter in die mate op de rekening ‘over te dragen kosten’ laten boeken en zijn pas in dat volgende bj. aftrekbaar (CBN-advies nr. 2012/17, nrs. 5 & 8) .
Fiscale regels t.e.m. 2017. T.e.m. bj. 2017 weken de fiscale regels af van de boekhoudregels, tenminste wat de kosten betreft die op een later bj. betrekking hebben. Voor de hervorming van de vennootschapsbelasting van eind 2017 mocht uw vennootschap kosten volledig in één keer in aftrek nemen in het jaar van facturatie of betaling of boeking als zekere en vaststaande schuld, ook als ze geheel of gedeeltelijk betrekking hadden op een volgend bj.
Fiscale regels sinds 2018. Sinds 01.01.2018 is het verschil tussen de boekhoudkundige en fiscale regels opgeheven. Uw vennootschap is nu dus ook fiscaal verplicht om kosten die betrekking hebben op een volgend bj. naar dat jaar over te dragen (art. 195/1 WIB 92) .
Tip 1. Wanneer de kosten betaald worden, blijft echter irrelevant, zowel boekhoudkundig als fiscaal. Wanneer de rechter in deze zaak de huidige fiscale regels had moeten toepassen zou hij dus tot dezelfde beslissing gekomen zijn voor de nog niet betaalde kosten die betrekking hadden op eerdere bj’n.
Tip 2. Heeft u een eenmanszaak, dan is er voor u fiscaal gezien niets veranderd. U mag dus in principe bv. een factuur van 31.12.2019 die betrekking heeft op diensten die pas in 2020 geleverd worden, nog volledig voor 2019 in kosten nemen.
Conclusie: Sinds 01.01.2018 moet uw vennootschap niet enkel boekhoudkundig, maar ook fiscaal kosten die betrekking hebben op een volgend boekjaar, bv. omdat diensten pas dan gepresteerd worden, naar dat boekjaar overdragen. Kosten m.b.t. dit boekjaar, maar die pas volgend boekjaar betaald worden, zijn wel al voor dit boekjaar aftrekbaar.
Comments